“Morgen moet je niet naar school, je moet naar de dokter gaan.”
“Maar ik ben toch niet ziek?”
“Dit is geen dokter waar je naar toe gaat als je ziek bent, de dokter gaat kijken of jij wel alles goed kunt.”
“Heu?”
“Kan jij goed springen?”
“Ja, kijk maar!”
“Kan jij goed lopen?”
“Ja, kijk maar!”
“Kan jij goed praten?”
“Ja!”
“Kan jij goed tekenen? Kan jij goed torens met blokken maken? Kan jij goed knutselen? Kan jij kralen op een touw rijgen?”
“Ja, ja, ja, …”
“Dat gaat de dokter allemaal nakijken. Ga je morgen aan de dokter laten zien dat je dat allemaal kan?”
*** UPDATE: de ontwikkelingsneuroloog vond ook dat ze dat allemaal kon, een flinke meid dus. ***